Wanneer we eenmaal hebben vastgesteld dat een kind hoogbegaafd zou kunnen zijn gaan we verder kijken. Er zijn verschillende instrumenten op de markt die daarbij kunnen helpen:

1.            Digitaal handelingsprotocol van Eleonoor van Gerven en Sylvia Drent

2.            Begaafdheid in beweging van Surplus begaafdencentrum MHR

3.            SIDI-R van Eduforce

Belangrijk is wel dat de interpretatie van verzamelde gegevens gebeurt door een deskundige op het gebied van hoogbegaafdheid. Vragenlijsten blijven namelijk altijd in een bepaalde mate subjectief. Degene die met de verzamelde gegevens aan de slag gaat, zal deskundig moeten zijn in het stellen van de juiste vragen om een zo helder en eerlijk mogelijk beeld te krijgen van de leerling.

Verder is het belangrijk te kijken op welk niveau de leerling zit. Informatie van het kind, ouders en leerkracht zijn van belang. Daarnaast is het zinvol te kijken wat er gebeurt wanneer we door gaan toetsen. Want, willen we bij de volgende stap passend onderwijs aanbieden, dan zullen we moeten weten wat dat is. We kunnen pas de juiste leerstof aanbieden, ook voor wat betreft verrijking, wanneer we weten op welk didactisch niveau de leerling presteert en welke hindernissen de leerling tegenkomt bij het werken aan opdrachten.

Mocht blijken dat de leerling een voorsprong heeft dan is het noodzakelijk te kijken hoe groot die voorsprong is en wat dat betekent voor het onderwijsaanbod. Blijkt dat de leerling naar alle waarschijnlijkheid hoogbegaafd is, maar heeft hij geen voorsprong, ook dan is onderwijsaanpassing noodzakelijk. Ook deze leerling wil leren, heeft behoefte aan uitdaging en wil aangesproken worden op zijn kwaliteiten.